België en het Wereldvoedselprogramma (WFP) voeren een pilootproject met drones of UAV ( Unmanned Aerial Vehicle – onbemande luchtvaartuigen) uit om het inzetten van deze toestellen bij humanitaire crisissen te stimuleren. Drones kunnen in noodsituaties snel worden ingezet om de schade op te meten, topografische gegevens te verzamelen en die gegevens te analyseren. België trekt voor dit project met een looptijd van 12 maanden een financiering van 1 000 000 euro uit. 

002_Training%20with%20drones-picture%20WFP.jpg

 

De context

Essentiële en levensreddende informatie

Overstromingen, aardbevingen, orkanen. Bij natuurrampen verandert de loop van rivieren, verzakken wegen, storten huizen in, verdwijnen mensen. Maar hoe te weten komen wie waar is? Waar leg je elektriciteitsleidingen aan? Hoe traceer je slachtoffers ?

Drones worden vaak in verband gebracht met militaire acties of speelgoed, maar  ze bewijzen ook meer en meer hun nut in de humanitaire sector .

Sommige toestellen met automatische besturing kunnen tientallen uren in de lucht blijven: dankzij dit vliegvermogen kunnen humanitaire organisaties sneller optreden bij natuurrampen waarbij het redden van mensenlevens kan afhangen van de doeltreffendheid waarmee de eerste hulpverleners ter plaatse beschikken over  nauwkeurige gegevens. Drones zijn het instrument bij uitstek om essentiële en mogelijk levensreddende informatie te verzamelen.

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo zei over dit project:

In minder dan tien jaar tijd zijn de kosten voor de respons op humanitaire crisissen van 3 miljard euro naar meer dan 20 miljard euro gestegen. Om aan deze groeiende behoeften het hoofd te kunnen bieden, moeten wij meer investeren in innovatie.

De oplossing 

Een waardevolle ondersteuning van de humanitaire hulpverleners

006_Training%20with%20drones%20picture%20WFP%202.jpg

 

Bij een natuurramp zijn de beelden die drones maken, van groot belang. Drones kunnen satellieten niet vervangen, maar ze zijn perfect in staat ontbrekende gegevens te verschaffen.
Bewolkt of onstabiel weer – bijvoorbeeld net na een orkaan – kan statellietbeelden onbruikbaar maken. Maar drones vliegen onder het wolkendek. Bovendien kunnen ze heel precieze beelden maken, aangezien ze tot twee of drie centimeter boven de grond kunnen dalen, terwijl satellieten opnames tot 10 meter boven de grond maken.  
De verwerking van satellietbeelden kan één of meerdere weken duren, terwijl de beelden van drones onmiddellijk beschikbaar zijn.

Deze toestellen bieden dus heel wat voordelen en zijn nuttig voor de hele humanitaire gemeenschap. De telebestuurde toestellen die voorzien zijn van een camera met hoge resolutie kunnen op relatief korte tijd grote gebieden verkennen, registreren en in kaart brengen. De humanitaire hulpverleners kunnen zo de schade na een natuurramp opmeten en bepalen in welke gebieden hulp het meest nodig is.

Verkennings- en evaluatiemissies werden reeds in het verleden uitgevoerd. De humanitaire organisatie Medair had na de doortocht van de tyfoon Haiyan in 2013 de grootste moeite om in de Filipijnen hulp te bieden in de zwaarst getroffen gebieden. De satellietbeelden die toen beschikbaar waren, waren verouderd en van slechte kwaliteit en er bestond geen enkele gedetailleerde kaart. Er werden toen drones ingezet die beelden met een hoge resolutie van het terrein maakten. Op die manier kon worden bepaald in welke streken hulp absoluut nodig was.

Eenzelfde scenario speelde zich af na de aardbeving in Nepal in 2015. Verschillende humanitaire organisaties zetten toen drones in om makkelijker gegevens en gedetailleerde beelden te kunnen verzamelen. Bepaalde getroffen gebieden werden in kaart gebracht en de schade kon nauwkeurig worden opgemeten. Met deze informatie konden de humanitaire hulpverleners op gerichte en doeltreffende wijze hulp bieden.

 

Workshops

005_Training_Madagascar-picture%20WFP.jpg

 

Zoals La Libre en la Dernière Heure Gedurende het project (januari 2017 tot mei 2018) werden workshops georganiseerd over  de gecoördineerde inzet van drones bij humanitaire interventies en ontwikkelingsacties.

Op drie continenten en in zes landen, meer bepaald in Birma, Peru, de Dominicaanse Republiek, Mozambique, Colombia en Niger werden vergelijkbare opleidingen van 3 dagen gegeven (2 dagen theorie en groepsdiscussies en een dag simulatie op het terrein). De reactie van de om en bij 300 deelnemers met zeer uiteenlopende profielen was zeer positief. De workshops, die grotendeels mede door de autoriteiten van de betrokken landen werden georganiseerd, gaven ook de aanzet tot regionale coördinatie-initiatieven, met name in Latijns-Amerika.

Meer dan 80 lokale stafmedewerkers van het WFP namen aan de praktische oefeningen deel.

Het WFP en de vertegenwoordigers van België bereidden de workshops in elk land grondig voor om de opleidingen af te stemmen op de specifieke behoeften van de deelnemers van het land. Verschillende Belgische media en ook buitenlandse media, bijvoorbeeld France Inter, berichtten over het project.

 

Het verzet tegen drones overwinnen, een hele uitdaging

009-Training%20Bolivia-picture%20WFP.jpg

Het verzet tegen drones is wijdverspreid en  heeft te maken  met wettelijke aspecten, veiligheid, privacy en onzekerheid.

Het komt erop aan een alomvattend regelgevend kader uit te werken om de medewerkers van het WFP in staat de stellen in alle veiligheid betrouwbare en doeltreffende vluchten uit te voeren. Met het oog hierop werden werkgroepen opgericht binnen andere werkgroepen van het WFP, maar ook binnen het ruimere VN-systeem. Ze hebben een duidelijke doelstelling: parameters uitwerken voor het inzetten van drones in humanitaire noodsituaties.
Bijvoorbeeld: hoe kunnen sommige regeringen worden gerustgesteld die vrezen dat drones voor spionagedoeleinden zullen worden ingezet? Deze bezorgdheid is een gevolg van de Koude Oorlog, maar ook een heel actueel thema vanwege de schrik voor massabewaking en de doorgifte van gegevens.

Voor het WFP is België in de strijd tegen de honger een toonaangevende partner bij projecten die inzetten op innovatie en technologie. Het humanitair programma van het WHP waarbij drones worden ingezet, is daar een goed voorbeeld van. In 2016 leverde België een bijdrage van meer dan 28 miljoen euro aan WFP-projecten in het kader waarvan hulp wordt verleend aan om en bij acht mijoen mensen in acht landen.

 

Het resultaat

Innovatie redt levens!

004_Drones%20in%20Benin-picture%20cabinet%20De%20Croo.jpg

 

Het WFP, dat wil blijven inzetten op nieuwe praktijken en technologieën om noodsituaties het hoofd te kunnen bieden en zo levens te redden, is vragende partij voor sterke partnerschappen op het gebied van technologie en innovatie, zoals het partnerschap met België, om zo een betere, snellere en meer gecoördineerde respons te kunnen bieden.  

“Innovation saves lives,” zei Minister De Croo. “This year, more than 128 million people across the world will need humanitarian assistance and protection. This is triple the number of three years ago. Only by finding better ways to deliver aid more efficiently will we close the gap between requirements and aid delivery on the ground. Belgium lauds the efforts of WFP to come up with innovative solutions to save more lives and help more people in need.”

Zijn conclusie:

Meer innovatie zal meer levens redden. We hebben in verschillende initiatieven geïnvesteerd die inzetten op humanitaire innovatie. Een van de projecten is het gebruik van drones om over de hele wereld honger tegen te gaan. We zijn blij om te zien hoe drones ook voor duurzame landbouw in Benin gebruikt worden.

Bron(nen)

  • Fotoreportage : © World Food Programme - WFP

Te lezen

Partenaire(s)

SDGs

SDGs