NGO Broederlijk Delen - programma 2014-2016 / Burkina Faso

SOUVERAINETE ALIMENTAIRE ET DROITS CITOYENS AU NORD DU BURKINA FASO Globale doelstelling in het land op lange termijn: BELEID BURKINA FASO IN 2014-2019 Het programma in Burkina sluit nauw aan bij de strategische keuzes van Broederlijk Delen. We werken rond: - voedselsoevereiniteit, duurzaam beheer van het leefmilieu en verhogen van de democratische waarden in het politieke bestuur, de boerenbeweging en de samenleving. We proberen voedselsoevereiniteit te bereiken door de promotie van duurzame familiale landbouw met verbeterde productie, verwerking en verkoop van de oogst aan rechtvaardige prijzen voor de boeren. Daarnaast ontwikkelen families diverse bronnen van inkomsten en kunnen zo hun welzijn verbeteren en de ontwikkeling van alle gezinsleden verzekeren. In een vijandige omgeving onderhevig aan klimaatverandering is het duurzaam herstel en beheer van de natuurlijke hulpbronnen (water, bodem, fauna en flora) een basisvoorwaarde om in een duurzaam levensonderhoud te kunnen voorzien. Georganiseerde groepen zijn beter in staat om te lobbyen voor hun rechten en de overheid aansprakelijk te houden voor het goed bestuur rond de gekozen thema’s.

Rurale huishoudens in Noord-Burkina verhogen hun levenskwaliteit door verbetering van de voedselsoevereiniteit, van duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en van hun belangenverdediging.

Op vlak van belangenverdediging moesten de partners hun strategieën aanpassen aan de woelige politieke situatie om de beoogde resultaten te kunnen behalen. Partners werkten waar mogelijk met de genomineerde Délégations Spéciales die de verkozen lokale besturen vervingen, en zetten vooral in op sensibiliseringswerk rond burgerrechten, democratie en verkiezingen, zodat het “momentum” optimaal benut werd. In 2016 waren de nieuw verkozen besturen geïnteresseerd in ondersteuning door en samenwerking met de civiele maatschappij. De maturiteit van de rurale organisaties (CMO), het beter samenwerken en het beter kennen van hun rol en verantwoordelijkheden vertaalde zich in meer interpellaties van de overheden, en meer voorstellen van de CMO’s die aanvaard werden. Boerenonderzoeksgroepen en vooral (in de nieuwe aanpak) experimentele boeren werkten verder aan innovatieve lokale oplossingen voor uitdagingen waar boeren en rurale huishoudens voor staan. Deze innovaties werden al doende verbeterd en getest op effectiviteit en haalbaarheid. Waar mogelijk werd hiervoor samengewerkt met onderzoeksinstellingen en overheidsdiensten. Er werd ook gewerkt rond efficiënte verspreiding van positief bevonden innovaties bij boeren in de interventieregio. Verschillende onderzoeksgroepen zijn ingebed in de basisorganisaties die ook partner zijn in het programma. Zij verwezen vaak naar de resultaten van die innovaties, vooral op vlak van vermeerdering van zaaigoed dat goed aangepast is aan de lokale omstandigheden, of nieuwe teelttechnieken, en hielpen mee met de verspreiding ervan. In de afgelopen 3 jaar werd zichtbare vooruitgang geboekt op de verschillende assen van het programma. De landbouwproductie nam toe, zoals blijkt uit de opvolging van het rendement van alle basisgewassen (sorghum, gierst, sesam en niébé). Deze toename was niet alleen te wijten aan gunstige neerslag maar ook te danken aan het gebruik van beter zaaigoed, aangepast aan de lokale omstandigheden, en meer duurzame landbouwtechnieken (compost, zaï, demi-lunes enz.) Dank zij het diversifiëren van de economische activiteiten stegen de inkomsten van de huishoudens, ook van de allerarmste, kwetsbare vrouwen, en ook in “moeilijke jaren”. Zowel het inkomen uit graanteelt als uit andere activiteiten (veeteelt, tuinbouw, verwerking van producten) nam toe tijdens de programmaperiode, ondanks ongunstige klimaatomstandigheden in 2015. Dit bewijst dat gezinnen hun inkomsten toch stabiel konden houden, ondanks mindere oogsten. Het aantal voedsel onzekere gezinnen daalde in de periode 2014-16. De sensibilisering rond duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen door verschillende partners zorgde voor een aanzienlijk betere navolging van gemaakte afspraken (63%). De lichte daling in 2016 tav 2015 lag aan het aanpassen van sommige regels, waardoor opnieuw sensibilisering nodig was, en het aantreden van nieuwe lokale overheden, na de verkiezingen van mei 2016. In 3 jaar werd meer dan 1200 ha gedegradeerde grond hersteld.